Deelproject “Protocol BRMO-detectie”
Thema 2 Uitbraakmanagement BRMO
Deelproject “Protocol BRMO-detectie”
Algemene doelstelling project:
Het ontwikkelen en implementeren van een gestandaardiseerd BRMO detectieprotocol voor de Limburgse ziekenhuizen.
Aanleiding
De Limburgse ziekenhuislaboratoria constateerden dat ondanks het volgen van de landelijke SRI-richtlijnen (voorheen bekend als WIP-richtlijnen), het protocol BRMO detectie onderling te afwijkend was met als mogelijk gevolg:
- Het verkrijgen van verschillende meetresultaten tussen de laboratoria
- Het niet kunnen delen en spiegelen van data tussen de laboratoria
Standaardisatie van dit protocol is nodig om betrouwbare datavergelijkingen te kunnen maken. In maart 2018 ontstond zodoende vanuit enkele artsen-microbioloog het idee om een regionaal BRMO-detectie project op touw te zetten. Dit project werd opgenomen in het activiteitenplan van het Limburgs AMR & IP Zorgnetwerk.
Doelen
Het komen tot één afgestemd en getest uniform BRMO detectie protocol voor de Limburgse ziekenhuislaboratoria. Hierdoor produceren de laboratoria identieke resultaten waardoor datadeling mogelijk wordt. Een van de toepassingen zou kunnen zijn om het vóórkomen van bijvoorbeeld carbapenemase-producerende Enterobacterales (CPE) aan elkaar te spiegelen.
Dit deelproject is onderdeel van thema 2 “Uitbraakmanagement BRMO” en draagt mede bij aan een snelle en betrouwbare signalering en daarmee het borgen van een goed functionerende regionale surveillance in de regio.
Hoe?
Een werkgroep van artsen-microbioloog van de vier deelnemende Limburgse ziekenhuislaboratoria formeerde in maart 2018. Deze werkgroep bracht de verschillen tussen de diverse BRMO-detectie protocollen in kaart. Op basis hiervan zijn geüniformeerde afspraken gemaakt. Het resultaat was een binnen de regio gestandaardiseerd BRMO-detectie protocol.
Om te testen of het betreffende protocol in de vier deelnemende laboratoria dezelfde uitslag gaf, werd in december 2021 een eerste rondzending van 17 monsters georganiseerd met goed gedocumenteerde BRMO’s in een fecale matrix. De laboratoria testte deze monsters geblindeerd. De monsters werden in e-swabs aangeleverd en waren (indien opgeslagen onder de juiste bewaarcondities) tenminste 7 dagen houdbaar. Tijdens een evaluatiesessie bleken er alsnog verschillen te bestaan tussen de laboratoria. Zodoende vond er, na enkele wijzigen in het protocol, in november 2022 een tweede rondzending van 10 BRMO-monsters plaats. De vier laboratoria lieten ditmaal vrijwel geen onderlinge verschillen zien. Hiermee was het doel van het project bereikt: het komen tot één afgestemd en getest uniform BRMO detectie protocol voor de Limburgse ziekenhuislaboratoria. Dit regionaal protocol is in overeenstemming met de meest recente NVMM richtlijn ‘BRMO detectie’ dat gedurende de projectfase werd gepubliceerd.
Het laboratorium van het Laurentius MC in Roermond faciliteerde beide rondzendingen. Dit gebeurde onder leiding van dr. Tanja Schülin en analiste Monique Uiterwijk.
Vervolg
In de huidige fase wordt het protocol waar mogelijk verder geoptimaliseerd op basis van kleinschalige spin-off projecten. Zo loopt er momenteel een project om te verifiëren of het mogelijk is om zowel voor VRE- als de BRMO-detectie eenzelfde selectieve bouillon te gebruiken. Dit om dubbele diagnostiek te voorkomen en om de test methoden van BRMO en VRE in de gehele regio gelijk te trekken.
Conclusie
Met dit protocol zijn we het eerste regionaal AMR & IP Zorgnetwerk dat beschikt over een gestandaardiseerd protocol BRMO detectie. Wilt u het protocol graag inzien? Neem dan contact op met de projectleider via: reno.baggen@ggdzl.nl